woensdag 10 juli 2013

De Toren van Babel

Het verhaal van de Toren van Babel als ontstaansgeschiedenis van meerdere talen is een welbekend verhaal. Babel is een verhaal uit de Bijbel en zou aan de basis liggen van de geschiedenis van het vertalen. Volgens het Oude Testament was Babel een stad die gebouwd werd door de afstammelingen van Noah, die met zijn ark de zondvloed bedwong. Deze afstammelingen wilden niet over de hele wereld verdeeld worden, wat de wil van God was, en vormden daarom een eenheid. Ze bouwden een toren die oneindig hoog moest worden, zodat ze naar God toe konden gaan. God greep echter in en de toren raakte nooit af. God ontnam de mensen van Babel namelijk hun macht en eenheid door ze allemaal verschillende talen te laten spreken. Mensen moesten dus op zoek naar manieren om te communiceren en elkaar te begrijpen. Het vertalen was geboren.

Het Hebreeuws: een van de vroegste talen.
Of het verhaal van Babel echt aan de basis ligt van de moderne vertaling, valt te betwijfelen. Dan is het idee van de Romeinen meer waarschijnlijk. Onderzoek toonde aan dat de eerste geschriften over vertalingen afkomstig zijn van de Romeinen. Is vertalen dan een Romeinse uitvinding? Alleszins waren Cicero en Horatius twee Romeinen die belangrijke opmerkingen formuleerden over vertalingen. Een andere legende is dat in de tweede eeuw voor Christus 72 geleerden in 72 dagen, en elk afzonderlijk, de Thora (het Oude Testament) vertaald zouden hebben van het Hebreeuws in het Grieks. Het resultaat: 72 identieke vertalingen! Deze vertalingen zijn echter nooit gevonden. Wel is het zo dat in die periode wel degelijk de Septuagint ontstond, de Griekse vertaling van het Oude Testament.

Een van de belangrijkste ontdekkingen omtrent het vertaalvak is natuurlijk de Steen van Rosette: een steen met daarop een decreet in drie talen die dateert van 196 voor Christus. Deze staat aan de basis van het ontcijferen van hiërogliefen. Het laat zien dat mensen al heel vroeg bezig waren met het ontcijferen van elkaars talen. Wanneer we het over de geschiedenis van het vertalen hebben, kunnen we ten slotte niet voorbijgaan aan Hiëronymus. In de vierde eeuw na Christus begon hij in opdracht van paus Damascus I aan een vertaling van de Bijbel in het Latijn, zodat deze toegankelijker werd voor een grotere groep mensen. Hiëronymus is trouwens nog altijd de beschermheilige van de vertalers.