donderdag 26 september 2013

Economische crisis en beeldspraak

Onze economie verkeert al jaren in zwaar weer. Deze bekende uitdrukking bevat een metafoor die je vaak ziet als het gaat om het beschrijven van de economische crisis. Men gebruikt dan woorden die te maken hebben met verslechterende of verbeterende weersomstandigheden. Ook een term als het economisch klimaat past bij deze beeldspraak. Wat voor soort vergelijkingen worden momenteel nog meer gebruikt in de politieke commentaren in de krant als het gaat om economische problemen?


De vergelijking met sportieve activiteiten wordt regelmatig gemaakt: de regering heeft een hindernisbaan met vele barrières en hordes voor zich liggen. We moeten dus nog maar zien of dit kabinet de eindstreep haalt. Er is zelfs sprake van een gevecht: zo sprak minister van Financiën Dijsselbloem over de Miljoenennota van september 2013 in termen van een worsteling. In de Troonrede van koning Willem-Alexander kampt Nederland met een crisis. Er valt dus duidelijk veel tegenslag te overwinnen voor ons land.

Gaat het goed met ons land, dan spreekt men van een bloeiende economie, waarvan de export groeit. Maar op dit moment spreekt men niet van groeien, bloeien of floreren maar van een krimpende economie. De economie wordt zelfs beschreven als een zieke patiënt. Als de economie achteruit gaat, hebben we een financiële en economische crisis en een depressie. Het kabinet is de dokter die moet snijden in de uitgaven. Er zijn grote ingrepen nodig bij Defensie. Men vindt wel dat de bezuinigingen voor iedereen dragelijk moeten zijn. Uiteraard streeft ons land ernaar dat de economie zal herstellen en weer gaat groeien tot deze gezond en krachtig is.

Het woord crisis zelf komt uit het Oudgrieks en heeft een neutrale betekenis. Crisis staat voor het moment waarop je een belangrijke beslissing neemt die bepalend is voor de toekomst. De negatieve lading die het woord later kreeg is dat het op medisch gebied ging verwijzen naar het hoogtepunt van de koorts bij een patiënt. Werd de crisis bereikt, dan was het de vraag of de patiënt het zou overleven of niet. Als je de krant erop naslaat, zul je snel zien dat bovengenoemde medische, sportieve en militaire metaforen voor de economie lang niet de enige zijn die je tegenkomt. Zo wordt de economie ook nog beschreven in termen van een zware reis, een natuurramp en een zware last.

dinsdag 17 september 2013

Taalcreativiteit versus taalchaos

Vandaag de dag schrijven we met z’n allen veel meer dan ooit tevoren. We zijn natuurlijk niet allemaal professionele schrijvers, maar kijk eens om je heen in de bus of op de trein. Grote kans dat er een aantal mensen zit te tikken op hun telefoon. De moderne media hebben op dit vlak een zeer grote invloed. Men kan deze evolutie bekijken als een explosie van taalcreativiteit, maar ook als de aanzet naar complete taalchaos.

Op welk manier verandert taal dan onder invloed van de nieuwe media? Men kan niet ontkennen dat het gebruik van afkortingen schering en inslag is geworden. Kijk maar naar het gemiddelde sms-bericht. Je zou denken dat ook Twitter een bron voor afkortingen is, omdat men hier slechts beperkte berichten kan posten. Het resultaat is echter niet noodzakelijk het gebruik van kortere woorden. Een Amerikaans onderzoek vergeleek de woordlengte van tweets met onder andere de woordlengte in de werken van Shakespeare. Het bleek dat de gemiddelde woordlengte op Twitter zowaar langer is dan bij Shakespeare! Het onderzoek toonde eveneens aan dat twitteraars vaak extra letters aan woorden toevoegen, zoals dat bijvoorbeeld het geval is in 'weeeeeekend' of 'dankuuuu', waaruit blijkt dat woordlengte onderzoeken ook maar weer relatief is.

Op de social media hoeft dus geen
taalverloeding plaats te vinden!
Het valt eveneens op dat in tweets relatief weinig afkortingen worden gebruikt. Een opvallende – of net niet – uitzondering is de afkorting 'wtf'. Iedereen weet wat deze afkorting betekent en het staat misschien netter dan de drie woorden voluit te schrijven. Mensen die vaak sms-en of chatten vertonen andere eigenschappen dan de twitteraars. Woorden en zinsdelen worden in elkaar geschoven, zoals ‘aant’ voor ‘aan het’. Woorden en woordgroepen worden vaak ingekrimpt tot slechts enkele letters. Woorden en klanken worden vervangen door cijfers, bijvoorbeeld in '4u' (for you). Sommige woorden worden in sms en chat zelfs ingekort met maar één letter, zoals 'flieft' (verliefd).

De populariteit van de meeste sms-taal is inmiddels flink geslonken, hoewel sommige afkortingen nog wel lange tijd in ons taalgebruik ingebakken zullen blijven, waaronder ‘omg’ (o my god), ‘sws’ (sowieso) en ‘thx’ (thanks). Het verschil tussen Twitter en sms / chat zit hem in het feit dat tweets meestal openbaar zijn. Bij sms en chat heeft de schrijver meestal een specifieke doelgroep voor ogen, die vaak genoeg heeft aan korte woorden om een en ander te begrijpen. Bij Twitter wordt een groter publiek aangesproken, dus de boodschap moet zo duidelijk mogelijk zijn.

Het resultaat van een enquête uit 2004 was dat 66 procent van de deelnemers dacht dat sms zou leiden tot taalverloedering. Vandaag de dag blijkt dat onze taal de sms wel zal overleven. We hoeven uiteindelijk niet bang te zijn dat onze taal op termijn vervangen zal worden door een taal van alleen maar afkortingen. Het feit dat elk nieuw medium anders met taal omgaat, is een reden temeer om niet te vrezen voor welke vorm van taalbeknoptheid dan ook.